Karel en de Elegast is een Nederlands ridderverhaal op rijm, dat rond 1200 is ontstaan. Het gaat over keizer Karel. Het verhaal was in de middeleeuwen heel populair en werd in verschillende talen door Europa verspreid en raakte zelfs tot in Rusland en Scandinavië bekend. Wie het verhaal oorspronkelijk heeft geschreven is niet bekend.

In de bibliotheek kun je verschillende uitgaven lezen en bekijken, maar onderstaande rijm is heel goed leesbaar en zeker ook leuk om voor te lezen aan kinderen, bijvoorbeeld op de basisschool, vanaf een jaar of negen. Hieronder een korte samenvatting uit het boek van Anke Passchier.
Karel en de Elegast
Het middeleeuwse ridderverhaal op rijm bewerkt

Het verhaal gaat over Karel de Grote, die van een engel de opdracht krijgt om uit stelen te gaan. In de bossen ontmoet hij de zwarte ridder Elegast, die als struikrover leeft. Karel heeft hem verbannen, maar toch is Elegast de koning altijd trouw gebleven.

’s Nachts tevoren, toen hij net
In zijn hoge hemelbed
Was gaan slapen, hoorde hij
Hoe een engel tot hem zei:
Zit je in groep 7 of 8, kijk dan eens op deze site:
Webquest
Karel ende Elegast
Karel ende Elegast
Koning, tijd om op te staan
Trekje wapenrusting aan
Pak je schild en grijp je zwaard
Zadel ook meteen je paard!

Ga uit stelen, kom sta op!
Anders kost het je de kop
En dan ben je morgen dood
Echt, die kans is levensgroot

Natuurlijk twijfelt de koning om uit stelen te gaan en de engel moet het ook nog 3 keer tegen hem zeggen. In het bos gekomen praat hij tegen zichzelf, dat hij het eigenlijk samen met iemand zou moeten doen.

Zo zat hij in zichzelf te praten
Maar toen kreeg hij in de gaten
Dat daar nóg een ridder reed
Helemaal in ’t zwart gekleed

Een zwarte helm, een pikzwart schild
Die had zeker niet gewild
Dat men zien zou wie hij was
Met dat ravenzwarte harnas

Na een gevecht met z’n tweeën komen ze erachter dat ze bijna even sterk zijn, maar Karel net iets sterker. Daarom vraagt Karel om de naam van de zwarte ridder:

God sta me bij, ik wil geen last
Maar mijn naam is Elegast
En het is mij slecht vergaan
Zei de ridder toen spontaan

Mijn land en goed raakte ik kwijt
Het is voor mij een zware tijd
Ik heb veel pech, zoals ‘t een man
Nu eenmaal overkomen kan
Elegast vertelt dat hij nog steeds trouw is aan de koning, en alleen op rijke mensen jaagt om zichzelf van geld te voorzien. Want alleen zo kan hij zorgen voor zichzelf en zijn mannen. Karel vertelt dat hij Adelbrecht heet.
Samen besluiten ze uit stelen te gaan in het huis van Eggeric, vriend en zwager van Karel. Daar aangekomen maken ze samen een gat in de muur, maar Elegast gaat alleen naar binnen.
Daar hoort hij hoe de Eggeric aan zijn vrouw, de zus van Karel , vertelt dat hij plannen heeft beraamd om de koning te vermoorden. Elegast gaat terug naar de vermomde koning en vertelt wat hij gehoord heeft. De koning gaat dan terug naar zijn burcht en de volgende dag komt alles uit. Hoe het afloopt met Eggeric en Edelgast valt in deze ridderlijke rijm wel te raden… toch ?